Week 1
Door: Webmaster
16 Juni 2006 | Canada, Ottawa
Eindelijk heb ik weer toegang tot internet, na een week zonder gezeten te hebben en wel op een camping, waar iemand een onbeveiligd draadloos netwerk heeft :).
Daarom een compleet verslag van week 1:
Dag 2 (vrijdag 9 juni)
Vandaag werden we door Fraserway, ons camperverhuurbedrijf, bij ons hotel opgehaald en naar de verhuurlocatie bij Bolton (greater Toronto region) gebracht. Na een uitvoerige briefing mochten we onze enorme ruim 7 meter lange “RV” (camper) dan eindelijk meenemen. Het was uiteraard, zoals vrijwel alle Noord-Amerikaanse voertuigen, een automaat met een zeer dikke motor: een V8 5000 CC motor met zo’n 295 PK. Gelukkig bleek ook de door ons gereserveerde TomTom navigatieset nog voorradig zodat we vanaf nu dan eindelijk écht aan onze Oost-Canada rondreis per camper konden beginnen. We gingen eerst op zoek naar een winkelcentrum in de buurt van Bolton en slaagden bij Shears een supermarkt met een wat luxer aanbod, vergelijkbaar met onze Albert Heijn. Daarna zijn we op zoek gegaan naar een campingplaats nabij Toronto, maar dat was met de 8 baans wegen en vele, vele afslagen (en dito fly-overs) zélfs met een navigatiesysteem nog niet zo makkelijk als we op voorhand gehoopt hadden. Uiteindelijk zijn we daarom maar doorgereden naar Milton, net buiten de Toronto regio, waar ook veel fijne campings lagen. Het moet gezegd: de Canadezen rijden wel zeer bschaafd en netjes en houden zich keurig aan de verkeersregels. Hoe dichter men bij de grote stad (in dit geval Toronto) komt hoe minder beschaafd en netjes het gedrag wordt, maar dat is bij ons niet anders. Het rijden met de camper vond ik ondanks de drukte waarin we tot nu toe rijden een fijne ervaring: de zware V8 bromt en snort prima als je gewoon rijdt, maar ook op een dot gas heeft hij een goed antwoord door prima te accelereren en natuurlijk zit er de overheerlijke optie van ‘cruise control’ op, wat zeker op de snelwegen een must is. Deze V8 is kortom een zeer fijn allround motor die volgens mij op lange afstanden een prima compagnon is. Onze camper is verder voorzien van airco’s (één voor de passagierscabine en een aparte voor de “woonkamer”), magnetron, oven, koelkast, douche, toilet en twee dubbele bedden (1 boven de bestudersruimte in het dak en 1 achterin de camper). Het is een waar “huis op wielen” dus, maar het rijdt toch heel lekker vond ik. We hebben onze plannen voor de komende dagen wat omgegooid: in plaats van morgen naar Toronto en zondag naar de Niagara Falls bewaren we de Falls voor het laatst, omdat het ons qua drukte niet handig lijkt, deze attracties in het weekend te doen. We zullen daarom morgen naar Kitchener-Waterloo gaan (leuk om een keer de Amish gemeenschap in het echt te zien in hun traditionele klederdracht en hun koetsjes) en daarna zullen we naar Sauble Falls rijden waar we zullen overnachten op wederom een campsite.
Dag 3 (zaterdag 10 juni)
Vandaag vertrokken we vanuit onze camping op Milton naar het “boeren gedeelte” van Ontario: de regio van Kitchener-Waterloo, wat veel boeren als uitvalbasis gebruiken om hun spullen te kopen of verhandelen. Deze middelgrote stad (350.000 inwoners) is echter vooral uniek doordat er omheen de Mennonieten (Amish mensen) wonen: een streng religieuze groepering die zeer vasthoudt aan de eigen tradities en een volkomen boerenbestaan leiden en daar hun bestaan uit ontleden. De meeste van hen hebben zich geconcentreerd in het net boven Kitchener-Waterloo gelegen St. Jacob country, waar we doorheen reden. In St. Jacob village was een museum gewijd aan deze mensen dat we bezocht hebben. Na een vijftien minuten durende film volgde een informatie multimediale rondtocht door het museum. Het blijkt dat het geloof in de 16de eeuw ontstaan is in Nederland (het geloof is ook vernoemd naar de Nederlandse stichter Simon Mennonimus). Daarna verspreide het zich via Zwitserland, Pruisen (Het oude Duitsland tot en met Rusland) tot de VS en Canada. Tegenwoordig heeft het geloof een bijna wereldwijde dekking. Na deze introductie op deze mensen zijn we op zoek gegaan naar ze. Eerst kwamen ze tegen bij een supermarkt: hun koetsje stond naast de winkel en al gauw zagen we ze in hun traditionele klederdracht naar de koets lopen en wegrijden. Na wat rondvragen bij Canadezen bleek dat het bijna onmogelijk is deze mensen echt te spreken in hun eigen huizen (boerderijen) behalve als ze toevallig spullen verkochten. Daarom zijn we op advies terug gereden naar Elmira en zijn daar van de hoofdweg afgereden richting de grote boederijen die hier midden op het platteland lagen. Al snel zagen we een een bord staan “Maple Syrup for Sale”. Dus we belden aan bij de boerderij en een heel verlegen meisje van een jaar of 25 in klederdracht deed open. Op mijn vraag of we bij haar Maple Syrup konden kopen, mochten we tot onze verbazing binnenkomen en ze liet in een hoek van de boerderij de verschillende flessen zien (0,25 liter, 0,5 liter, 1 liter, 2 liter en 5 liter). Toen ze zag dat we twijfelden over welke we moesten nemen bood ze mijn vader aan de syrup alvast te proeven en aldus geschiedde. Wij waren meteen om! Heerlijk spul zeg. We hebben meteen 2 flessen van een liter gekocht, omdat ze ook nog eens in een prachtige souvenier-achtige fles zaten met opdrukken van de vlag van Canada, uitleg over de bereidingswijze, enzovoorts. De twee flessen werden aan ons verkocht voor 26 dollar samen (zo’n 20 euro). Na in de omgeving nog enkele van de karakteristieke boerderijen met hun gigantische graansilo’s te hebben gefotografeerd en nog enkele voorbijrijdende mennonieten op koetsjes zijn we doorgereden naar Elora waar een diepe kloof lag met een (kleine) waterval bij de “Old Mill”(oude molen). Elora was een leuk klein dorpje met een supergoede ijszaak waar je kon kiezen uit 42 smaken topkwaliteit ijs. Na ieder een ijsje te hebben gegeten met 3 smaken en het dorp, de kloof en de waterval te hebben verkend zijn we weer doorgereden. De volgende bestemming, de eindbestemming van vandaag lag een stuk verder (zo’n 140 km). We reden dwars door ‘rural’ Ontario (boerenland gedeelte) en kwamen uiteindelijk uit in een gebied dat Bruce County heet: het lig aan het Huron meer, wat één van de drie grote meren is die tussen de Verenigde Staten en Canada liggen. Hier hebben we bij Sauble National Park een mooie camping gevonden, midden in dit natuurpark. We hadden dan ook in tegenstelling tot de eerste camping een plekje midden in de natuur, tussen veel groen van bomen en struiken en naast de Sauble rivier (zo’n 40 km lang). Vanaf hier kunnen we morgen prima het prachtige schiereiland Bruce Peninscula verkennen dat vanuit het vasteland van Ontario als smalle landtong het Huron meer insteekt en het verdeeld in het Huron Lake (meer) en de Georgian Bay (baai). Ook zullen we er een ‘National Park’ (groot natuurpark) bezoeken en proberen de ferryboot naar Manitoulin Island in het Huron meer (Lake Huron is één van de grootste binnenmeren ter wereld) te nemen
Dag 4 (zondag 11 juni)
Vandaag zijn we nog even vanuit onze camping in Sauble Falls naar het plaatsje zelf gereden en hebben daar mooi kunnen zien hoe het grote Huron meer grenst aan dit kustplaatje. Daarna zijn we verder gereden over het mooie schiereiland Bruce Peninsula en hebben daar richting Lion’s Head gereden waar we afsloegen richting de prachtige kustweg richting Dyer’s Bay. Regelmatig werden we verrast met schitterende vergezichten op de Georgian Bay. Uiteindelijk namen we in Dyer’s Bay zelf een onverharde weg richting de vuurtoren, een route genaamd “Cabot Head”. Bij het Cabot Head Lighthouse hebben we rondgelopen in de prachtige natuur van Bruce Peninscula National Park en natuurlijk het klein museumpje en de vuurtoren bezocht van waaruit we wederom een prachtig uitzicht over de Georgian Bay hadden. Vervolgens reden we terug naar highway 6 die we helemaal uitreden naar het eindpunt van Bruce Peninscula, namelijk de vissersplaats Tobermory. Helaas bleek de ferryboot naar Manitoulin Island in deze periode van het jaar (voorseizoen voor de Canadezen, het hoogseizoen begint pas vanaf 23 juni) maar zeer weinig te varen en wij hadden de laatste veerboot van die dag gemist. Daarom hebben we genoten van het fijne zonnige weer en wat geflaneerd in het stadje waarbij we toch nog het geluk hadden om de ferryboot te zien aankomen (de laatste vaart vanaf Manitoulin Island naar Tobermory). Het imposante schip was zo groot dat er flink wat grote wagens en vrachtwagens in pasten en deze zagen wij er dan ook uit komen rijden. Morgen zullen wij dusmet dit schip dus overvaren. We hebben daarna nog gedineerd in Tobermory en zijn toen naar een nabijgelegen campground gereden, op slechts 3 km van de ferry, zodat we morgen vroeg weer terug naar het Tobermory kunnen terugkeren waar we eerst een rondvaart door Fathom Five National Marine Park doen daar en scheepswrakken, grotten en Flowerpot Island zullen aandoen. Daarna zullen we dan s’middags de ferryboot ‘Chi-Cheemaun’ nemen naar South Hampton op Manitoulin Island. Manitoulin Island is het grootste eiland van de wereld, gelegen in een meer en heeft ook het grootste meer-in-een-meer , Manitoulin Lake.
Dag 5 (maandag 12 juni)
Vandaag zijn we vroeg uitgestapt zodat we een excursie naar Fathom Five National Marine Park konden maken. Omdat wij met een Japans echtpaar de enigen waren die s’ochtends vroeg de toer deden, konden we de tour alleen met een Zodiac speedboat doen en niet met het grote cruiseship met glasbodem (voor de zeewrakken). Dat vonden wij echter helemaal niet erg, dit was hartstikke leuk zo met de punt de lucht in over de golven vliegen. De boot hield net als de cruise en paar keer stil bij cruciale punten uit het park, zoals een aantal scheepswrakken, die door het heldere water van de Georgian Bay perfect zichtbaar waren. Daarna gingen we door naar Flowerpot Island, waar de boot stilhield bij de smal flowerpot en de big flower (twee uit het water rijzende natuurlijk gevormde, massieve steen pilaren). Daarna werden we afgezet op dit eiland waar we een aantal “hikes” (wandeltochten) konden doen. De eerste die we deden was een toch naar de vuurtoren van dit eiland en daarna zijn mijn ouders diezelfde weg teruggelopen. Ik heb een nog wat zwaardere tocht midden door het eiland (met veel klimmen en dalen) ondernomen en nog iets gevarieerdere natuur gezien dan de kust ‘trail’ die we aanvankelijk gelopen hadden. Uiteindelijk werden we zo’n drie uur na aankomst weer netjes opgehaald door de Zodiac, zodat we vijftien minuten later weer in Tobermory arriveerden. Daar hebben we ingechecked op de fery naar Manitoulin Island, de “Chi-Cheemaun” een mooie tocht op de impossante 230 meter lange ferryboot met vier verdiepingen van zo’n twee uur. Op Manitoulin Island hebben we nog tevergeefs naar enkele nederzettingen van de vele “First Nations” (Indianen) die daar zouden wonen gezocht, maar omdat het voorseizoen was, waren er geen enkele traditionele festiviteiten georganiseerd (zoals het Pow Wow festival van juli) en zagen we eigenlijk alleen Indianen in gewonen kleren zoals iedereen die aanheeft en in gewonen huizen zoals wij die ook hebben. We vonden nog wel Wikwemikong (Indiaans voor Beverbaai): een dorpje met een schitterend uitzicht op “De Beverbaai” en op Manitoulin Lake, het grootste meer binnen een eiland ter wereld. De hoeveelheid Indianen die op dit eiland te vinden is, is nog steeds aanzienlijk (meer dan een kwart van de bevolking van dit eiland). De naam van het eiland, Manitoulin, is Indiaans voor Grote Geest, oftewel “Gods Eiland”. Na verloop van tijd kwamen we aan bij Little Current, waar we via de kleine draaibrug bij dit stadje dit grote eiland weer verlaten hebben en verder zijn gereden over het vasteland van Ontario. Via Espanola hebben we de highway 17 genomen richting Sudburry (165000 inwoners en educatie hoofdstad van Noord-Ontario met diverse universiteiten) waar we overnacht hebben op een campground nabij die plaats, namelijk in Whitefish, dat in een heel mooi meren gebied gelegen lag.
Dag 6 (dinsdag 13 juni)
Vandaag zijn we vroeg vertrokken voor een lange rit naar Huntsville, dat naast Algonquin National Park ligt. De snelweg 69 (kustsnelweg) was zeer de moeite waard en we reden door talloze rotstgebieden en langs honderden meren, wat regelmatig spectaculaire vergezichten opleverde. Eindelijk hadden we ook weer een keer twee rijbanen per snelweggedeelte (2 x 2 rijbanen) waardoor we 100 km/u mochten rijden. Dat was ook hard zat met de camper want ondanks de vele nieuwe stukken snelweg bezit Canada toch ook flink wat stukken slechte snelweg met veel putten en hobbels. Huntsville was een leuk stadje (oud voor Canadese begrippen want al in 1868 opgericht) dat in de Main street wel een beetje op een oud Western stadje leek (16500 inwoners). Hierna zijn we doorgereden naar onze campground nabij Algongquin Park, Canada’s oudste natuurpark en één van de grootste van Noord-Amerika. Op deze campground, Algonquin Trails Camping Resort zullen we twee dagen overnachten, zodat we een volledige dag kunnen besteden in dit prachtige natuurpark.
Dag 7 (woensdag 14 juni)
Vandaag zijn vanuit onze campground naar een grote outdoorshop gereden, genaamd ‘Algonquin Outfitters’ die gelegen is in het Algonquin National Park. In dit Outdoor wahalla is een twee verdiepingen grote winkel gevestigd en bovendien verhuurd men van alles om je ‘outdoor experience’ in Algonquin zo perfect mogelijk te maken (men had onder andere de mogelijkheid voor een persoonlijke gids, een kano watertaxi en een complete tent-uitrusting plus eten en drinken om enkele dagen door te brengen in het park. Wij kozen voor een dag kano huur (kanovaren is één van betere mogelijkheden om dit grote park een beetje te verkennen). Na een borgsom met de creditcard betaald te hebben kregen we allemaal een reddingsvest, een veiligheidsset (tonnetje met koord en fluitje tegen wilde dieren), twee paddles en een driepersoons kano. Met deze uitrusting zijn wel lekker op weg gegaan. De natuur om ons heen in het Oxtongue meer, waar wij met de kano voeren was schitterend en op de vele eilandjes kon je één voor één aanleggen als je dat wilde. Wij voeren naar het eindpunt, de Ragged Falls, een kleine waterval, waar de Oxongue rivier eindigde. Op de terugweg zijn we nog even langs het lieftallige ‘Padlle Inn’ restaurant gevaren en hebben daar heerlijk Canadees ijs gegeten. Aan het eind van de middag hebben we alles weer ingeleverd bij deze fijne organisatie en deze hele dag huur kostte ons uiteindelijk met zijn drieën maar dertig euro. Dit was uiteindelijk één van onze goedkoopste dagen, maar zeker één van onze mooiste qua natuur. Het weer was ook nog een schitterend en daarom zullen we volgende week in Quebec zeker nog eens ‘National Park’ bezoeken, want ze zijn enorm de moeite. Morgen zullen we naar de laatste grote stad van Ontario rijden, de hoofdstad van heel Canada. Daarna steken we de provinciegrens over naar de Franstalige provincie van Canada: Quebec.
Dag 8 (donderdag 15 juni)
Vandaag kwamen we na een lange autorit aan in Canada’s hoofdstad Ottawa, een stad met zo’n 785000 inwoners en qua grootte dus vergelijkbaar met Amsterdam en dus in grootte een heel stuk kleiner kan “buursteden” Toronto en Montreal. Deze stad is destijds dan ook vanwege zijn ligging (precies tussen die twee steden en op de grens tussen Ontario en Quebec, wat Franstalig is en qua cultuur en taal dus heel anders is) gekozen tot hoofdstad. Qua voorziening en openbaar vervoer was alles prima geregeld: we hoefden alleen maar naar een randgemeente te rijden (Katanaka) en daar onze camper op een grote parc’n go parkeerplaats te parkeren waarna we een bus naar Ottawa ‘downtown’ (centrum) konden nemen, de 96. We stapten daar uit in Queenstreet, wat vlakbij het ‘Parliament’ ligt, de regeringsgebouwen die gevestigd zijn prachtige Gotische stijl gebouwen, die veel gelijkenis hebben met hun Londonse variant aan de Thames rivier. We hebben daar de fijne attractie “Peace Tower” bezocht, waarbij je met een lift naar de top van toren gebracht wordt, vanwaar je een geweldig uitzicht hebt over deze, niet al te grote, metropool, die toch nog een wolkenkrabber zakencentrum in het midden heeft, maar langs de rivier de Ottawa vooral bestaat uit statige oude gebieden uit de tijd van Britse koloniale tijd, zoals dus het Parliament. Ook heb je uitzicht op het stadspark Gatineau en de Ottawa rivier en het Rideau Kanaal en nog tal van andere leuke herkenningspunten. Daarna hebben we nog een memorial bezocht (er zijn ook veel Canadeze gestorven voor de bevrijding van de Nederlanders in WO II, bijvoorbeeld bij Westkapelle) en even later volgde nog een ‘guided tour’ door het statige gebouw, waarbij we helaas niet de House of Parliaments mochten zien, omdat op dat moment debatten bezig waren, maar wel de schitterende bibliotheek. Het mooiste van dit alles was dat het geheel gratis was! (zowel de Peacetower als de guided tour). Hierna hebben we het heel gezellige St. Patrick gebied bezocht, waar je winkeltjes, marktkramen en talloze restaurants vond. De sfeer was er erg gemoedelijk en door de etenstalletjes en restaurants kwamen de vele geurmelanges je al van verre tegemoet. Wij hebben er als diner een warm ‘broodje’ bij Subways gegeten: een heel stokbrood gevuld met kip en allerlei lekker ingrediënten hier nog bovenop zoals kaas, sla, olijven, enzovoort. Daarna was het tijd om weer de bus terug te zoeken naar Katanaka. Gelukkig was het echte centrum van de stad maar heel klein (eigenlijk alleen Sparks, Queens, Slater en Albert street. Bij laatstgenoemde moesten we wezen voor onze bus en zo komen we voor wederom 3 x 3 Cad$ na een twintig minuten busreis weer aan bij onze camper, waarna we gauw doorreden naar onze nabijgelegen campground, Hither’s Hill in Ottawa, waar we nog net voor sluitingstijd konden inchecken. Morgen zullen we doorrijden naar de metropool Montréal. Precies als we Ottawa verlaten zullen we ook Ontario en daarmee Engelstalig Canada verlaten. We zullen vanaf dan zo’n week in Canada’s Franstalige provincie Quebec vertoeven. Al met al was Ottawa een hele fijne, gezellige stad en het was jammer dat we er na een dag al weer afscheid van hebben moeten nemen.
Daarom een compleet verslag van week 1:
Dag 2 (vrijdag 9 juni)
Vandaag werden we door Fraserway, ons camperverhuurbedrijf, bij ons hotel opgehaald en naar de verhuurlocatie bij Bolton (greater Toronto region) gebracht. Na een uitvoerige briefing mochten we onze enorme ruim 7 meter lange “RV” (camper) dan eindelijk meenemen. Het was uiteraard, zoals vrijwel alle Noord-Amerikaanse voertuigen, een automaat met een zeer dikke motor: een V8 5000 CC motor met zo’n 295 PK. Gelukkig bleek ook de door ons gereserveerde TomTom navigatieset nog voorradig zodat we vanaf nu dan eindelijk écht aan onze Oost-Canada rondreis per camper konden beginnen. We gingen eerst op zoek naar een winkelcentrum in de buurt van Bolton en slaagden bij Shears een supermarkt met een wat luxer aanbod, vergelijkbaar met onze Albert Heijn. Daarna zijn we op zoek gegaan naar een campingplaats nabij Toronto, maar dat was met de 8 baans wegen en vele, vele afslagen (en dito fly-overs) zélfs met een navigatiesysteem nog niet zo makkelijk als we op voorhand gehoopt hadden. Uiteindelijk zijn we daarom maar doorgereden naar Milton, net buiten de Toronto regio, waar ook veel fijne campings lagen. Het moet gezegd: de Canadezen rijden wel zeer bschaafd en netjes en houden zich keurig aan de verkeersregels. Hoe dichter men bij de grote stad (in dit geval Toronto) komt hoe minder beschaafd en netjes het gedrag wordt, maar dat is bij ons niet anders. Het rijden met de camper vond ik ondanks de drukte waarin we tot nu toe rijden een fijne ervaring: de zware V8 bromt en snort prima als je gewoon rijdt, maar ook op een dot gas heeft hij een goed antwoord door prima te accelereren en natuurlijk zit er de overheerlijke optie van ‘cruise control’ op, wat zeker op de snelwegen een must is. Deze V8 is kortom een zeer fijn allround motor die volgens mij op lange afstanden een prima compagnon is. Onze camper is verder voorzien van airco’s (één voor de passagierscabine en een aparte voor de “woonkamer”), magnetron, oven, koelkast, douche, toilet en twee dubbele bedden (1 boven de bestudersruimte in het dak en 1 achterin de camper). Het is een waar “huis op wielen” dus, maar het rijdt toch heel lekker vond ik. We hebben onze plannen voor de komende dagen wat omgegooid: in plaats van morgen naar Toronto en zondag naar de Niagara Falls bewaren we de Falls voor het laatst, omdat het ons qua drukte niet handig lijkt, deze attracties in het weekend te doen. We zullen daarom morgen naar Kitchener-Waterloo gaan (leuk om een keer de Amish gemeenschap in het echt te zien in hun traditionele klederdracht en hun koetsjes) en daarna zullen we naar Sauble Falls rijden waar we zullen overnachten op wederom een campsite.
Dag 3 (zaterdag 10 juni)
Vandaag vertrokken we vanuit onze camping op Milton naar het “boeren gedeelte” van Ontario: de regio van Kitchener-Waterloo, wat veel boeren als uitvalbasis gebruiken om hun spullen te kopen of verhandelen. Deze middelgrote stad (350.000 inwoners) is echter vooral uniek doordat er omheen de Mennonieten (Amish mensen) wonen: een streng religieuze groepering die zeer vasthoudt aan de eigen tradities en een volkomen boerenbestaan leiden en daar hun bestaan uit ontleden. De meeste van hen hebben zich geconcentreerd in het net boven Kitchener-Waterloo gelegen St. Jacob country, waar we doorheen reden. In St. Jacob village was een museum gewijd aan deze mensen dat we bezocht hebben. Na een vijftien minuten durende film volgde een informatie multimediale rondtocht door het museum. Het blijkt dat het geloof in de 16de eeuw ontstaan is in Nederland (het geloof is ook vernoemd naar de Nederlandse stichter Simon Mennonimus). Daarna verspreide het zich via Zwitserland, Pruisen (Het oude Duitsland tot en met Rusland) tot de VS en Canada. Tegenwoordig heeft het geloof een bijna wereldwijde dekking. Na deze introductie op deze mensen zijn we op zoek gegaan naar ze. Eerst kwamen ze tegen bij een supermarkt: hun koetsje stond naast de winkel en al gauw zagen we ze in hun traditionele klederdracht naar de koets lopen en wegrijden. Na wat rondvragen bij Canadezen bleek dat het bijna onmogelijk is deze mensen echt te spreken in hun eigen huizen (boerderijen) behalve als ze toevallig spullen verkochten. Daarom zijn we op advies terug gereden naar Elmira en zijn daar van de hoofdweg afgereden richting de grote boederijen die hier midden op het platteland lagen. Al snel zagen we een een bord staan “Maple Syrup for Sale”. Dus we belden aan bij de boerderij en een heel verlegen meisje van een jaar of 25 in klederdracht deed open. Op mijn vraag of we bij haar Maple Syrup konden kopen, mochten we tot onze verbazing binnenkomen en ze liet in een hoek van de boerderij de verschillende flessen zien (0,25 liter, 0,5 liter, 1 liter, 2 liter en 5 liter). Toen ze zag dat we twijfelden over welke we moesten nemen bood ze mijn vader aan de syrup alvast te proeven en aldus geschiedde. Wij waren meteen om! Heerlijk spul zeg. We hebben meteen 2 flessen van een liter gekocht, omdat ze ook nog eens in een prachtige souvenier-achtige fles zaten met opdrukken van de vlag van Canada, uitleg over de bereidingswijze, enzovoorts. De twee flessen werden aan ons verkocht voor 26 dollar samen (zo’n 20 euro). Na in de omgeving nog enkele van de karakteristieke boerderijen met hun gigantische graansilo’s te hebben gefotografeerd en nog enkele voorbijrijdende mennonieten op koetsjes zijn we doorgereden naar Elora waar een diepe kloof lag met een (kleine) waterval bij de “Old Mill”(oude molen). Elora was een leuk klein dorpje met een supergoede ijszaak waar je kon kiezen uit 42 smaken topkwaliteit ijs. Na ieder een ijsje te hebben gegeten met 3 smaken en het dorp, de kloof en de waterval te hebben verkend zijn we weer doorgereden. De volgende bestemming, de eindbestemming van vandaag lag een stuk verder (zo’n 140 km). We reden dwars door ‘rural’ Ontario (boerenland gedeelte) en kwamen uiteindelijk uit in een gebied dat Bruce County heet: het lig aan het Huron meer, wat één van de drie grote meren is die tussen de Verenigde Staten en Canada liggen. Hier hebben we bij Sauble National Park een mooie camping gevonden, midden in dit natuurpark. We hadden dan ook in tegenstelling tot de eerste camping een plekje midden in de natuur, tussen veel groen van bomen en struiken en naast de Sauble rivier (zo’n 40 km lang). Vanaf hier kunnen we morgen prima het prachtige schiereiland Bruce Peninscula verkennen dat vanuit het vasteland van Ontario als smalle landtong het Huron meer insteekt en het verdeeld in het Huron Lake (meer) en de Georgian Bay (baai). Ook zullen we er een ‘National Park’ (groot natuurpark) bezoeken en proberen de ferryboot naar Manitoulin Island in het Huron meer (Lake Huron is één van de grootste binnenmeren ter wereld) te nemen
Dag 4 (zondag 11 juni)
Vandaag zijn we nog even vanuit onze camping in Sauble Falls naar het plaatsje zelf gereden en hebben daar mooi kunnen zien hoe het grote Huron meer grenst aan dit kustplaatje. Daarna zijn we verder gereden over het mooie schiereiland Bruce Peninsula en hebben daar richting Lion’s Head gereden waar we afsloegen richting de prachtige kustweg richting Dyer’s Bay. Regelmatig werden we verrast met schitterende vergezichten op de Georgian Bay. Uiteindelijk namen we in Dyer’s Bay zelf een onverharde weg richting de vuurtoren, een route genaamd “Cabot Head”. Bij het Cabot Head Lighthouse hebben we rondgelopen in de prachtige natuur van Bruce Peninscula National Park en natuurlijk het klein museumpje en de vuurtoren bezocht van waaruit we wederom een prachtig uitzicht over de Georgian Bay hadden. Vervolgens reden we terug naar highway 6 die we helemaal uitreden naar het eindpunt van Bruce Peninscula, namelijk de vissersplaats Tobermory. Helaas bleek de ferryboot naar Manitoulin Island in deze periode van het jaar (voorseizoen voor de Canadezen, het hoogseizoen begint pas vanaf 23 juni) maar zeer weinig te varen en wij hadden de laatste veerboot van die dag gemist. Daarom hebben we genoten van het fijne zonnige weer en wat geflaneerd in het stadje waarbij we toch nog het geluk hadden om de ferryboot te zien aankomen (de laatste vaart vanaf Manitoulin Island naar Tobermory). Het imposante schip was zo groot dat er flink wat grote wagens en vrachtwagens in pasten en deze zagen wij er dan ook uit komen rijden. Morgen zullen wij dusmet dit schip dus overvaren. We hebben daarna nog gedineerd in Tobermory en zijn toen naar een nabijgelegen campground gereden, op slechts 3 km van de ferry, zodat we morgen vroeg weer terug naar het Tobermory kunnen terugkeren waar we eerst een rondvaart door Fathom Five National Marine Park doen daar en scheepswrakken, grotten en Flowerpot Island zullen aandoen. Daarna zullen we dan s’middags de ferryboot ‘Chi-Cheemaun’ nemen naar South Hampton op Manitoulin Island. Manitoulin Island is het grootste eiland van de wereld, gelegen in een meer en heeft ook het grootste meer-in-een-meer , Manitoulin Lake.
Dag 5 (maandag 12 juni)
Vandaag zijn we vroeg uitgestapt zodat we een excursie naar Fathom Five National Marine Park konden maken. Omdat wij met een Japans echtpaar de enigen waren die s’ochtends vroeg de toer deden, konden we de tour alleen met een Zodiac speedboat doen en niet met het grote cruiseship met glasbodem (voor de zeewrakken). Dat vonden wij echter helemaal niet erg, dit was hartstikke leuk zo met de punt de lucht in over de golven vliegen. De boot hield net als de cruise en paar keer stil bij cruciale punten uit het park, zoals een aantal scheepswrakken, die door het heldere water van de Georgian Bay perfect zichtbaar waren. Daarna gingen we door naar Flowerpot Island, waar de boot stilhield bij de smal flowerpot en de big flower (twee uit het water rijzende natuurlijk gevormde, massieve steen pilaren). Daarna werden we afgezet op dit eiland waar we een aantal “hikes” (wandeltochten) konden doen. De eerste die we deden was een toch naar de vuurtoren van dit eiland en daarna zijn mijn ouders diezelfde weg teruggelopen. Ik heb een nog wat zwaardere tocht midden door het eiland (met veel klimmen en dalen) ondernomen en nog iets gevarieerdere natuur gezien dan de kust ‘trail’ die we aanvankelijk gelopen hadden. Uiteindelijk werden we zo’n drie uur na aankomst weer netjes opgehaald door de Zodiac, zodat we vijftien minuten later weer in Tobermory arriveerden. Daar hebben we ingechecked op de fery naar Manitoulin Island, de “Chi-Cheemaun” een mooie tocht op de impossante 230 meter lange ferryboot met vier verdiepingen van zo’n twee uur. Op Manitoulin Island hebben we nog tevergeefs naar enkele nederzettingen van de vele “First Nations” (Indianen) die daar zouden wonen gezocht, maar omdat het voorseizoen was, waren er geen enkele traditionele festiviteiten georganiseerd (zoals het Pow Wow festival van juli) en zagen we eigenlijk alleen Indianen in gewonen kleren zoals iedereen die aanheeft en in gewonen huizen zoals wij die ook hebben. We vonden nog wel Wikwemikong (Indiaans voor Beverbaai): een dorpje met een schitterend uitzicht op “De Beverbaai” en op Manitoulin Lake, het grootste meer binnen een eiland ter wereld. De hoeveelheid Indianen die op dit eiland te vinden is, is nog steeds aanzienlijk (meer dan een kwart van de bevolking van dit eiland). De naam van het eiland, Manitoulin, is Indiaans voor Grote Geest, oftewel “Gods Eiland”. Na verloop van tijd kwamen we aan bij Little Current, waar we via de kleine draaibrug bij dit stadje dit grote eiland weer verlaten hebben en verder zijn gereden over het vasteland van Ontario. Via Espanola hebben we de highway 17 genomen richting Sudburry (165000 inwoners en educatie hoofdstad van Noord-Ontario met diverse universiteiten) waar we overnacht hebben op een campground nabij die plaats, namelijk in Whitefish, dat in een heel mooi meren gebied gelegen lag.
Dag 6 (dinsdag 13 juni)
Vandaag zijn we vroeg vertrokken voor een lange rit naar Huntsville, dat naast Algonquin National Park ligt. De snelweg 69 (kustsnelweg) was zeer de moeite waard en we reden door talloze rotstgebieden en langs honderden meren, wat regelmatig spectaculaire vergezichten opleverde. Eindelijk hadden we ook weer een keer twee rijbanen per snelweggedeelte (2 x 2 rijbanen) waardoor we 100 km/u mochten rijden. Dat was ook hard zat met de camper want ondanks de vele nieuwe stukken snelweg bezit Canada toch ook flink wat stukken slechte snelweg met veel putten en hobbels. Huntsville was een leuk stadje (oud voor Canadese begrippen want al in 1868 opgericht) dat in de Main street wel een beetje op een oud Western stadje leek (16500 inwoners). Hierna zijn we doorgereden naar onze campground nabij Algongquin Park, Canada’s oudste natuurpark en één van de grootste van Noord-Amerika. Op deze campground, Algonquin Trails Camping Resort zullen we twee dagen overnachten, zodat we een volledige dag kunnen besteden in dit prachtige natuurpark.
Dag 7 (woensdag 14 juni)
Vandaag zijn vanuit onze campground naar een grote outdoorshop gereden, genaamd ‘Algonquin Outfitters’ die gelegen is in het Algonquin National Park. In dit Outdoor wahalla is een twee verdiepingen grote winkel gevestigd en bovendien verhuurd men van alles om je ‘outdoor experience’ in Algonquin zo perfect mogelijk te maken (men had onder andere de mogelijkheid voor een persoonlijke gids, een kano watertaxi en een complete tent-uitrusting plus eten en drinken om enkele dagen door te brengen in het park. Wij kozen voor een dag kano huur (kanovaren is één van betere mogelijkheden om dit grote park een beetje te verkennen). Na een borgsom met de creditcard betaald te hebben kregen we allemaal een reddingsvest, een veiligheidsset (tonnetje met koord en fluitje tegen wilde dieren), twee paddles en een driepersoons kano. Met deze uitrusting zijn wel lekker op weg gegaan. De natuur om ons heen in het Oxtongue meer, waar wij met de kano voeren was schitterend en op de vele eilandjes kon je één voor één aanleggen als je dat wilde. Wij voeren naar het eindpunt, de Ragged Falls, een kleine waterval, waar de Oxongue rivier eindigde. Op de terugweg zijn we nog even langs het lieftallige ‘Padlle Inn’ restaurant gevaren en hebben daar heerlijk Canadees ijs gegeten. Aan het eind van de middag hebben we alles weer ingeleverd bij deze fijne organisatie en deze hele dag huur kostte ons uiteindelijk met zijn drieën maar dertig euro. Dit was uiteindelijk één van onze goedkoopste dagen, maar zeker één van onze mooiste qua natuur. Het weer was ook nog een schitterend en daarom zullen we volgende week in Quebec zeker nog eens ‘National Park’ bezoeken, want ze zijn enorm de moeite. Morgen zullen we naar de laatste grote stad van Ontario rijden, de hoofdstad van heel Canada. Daarna steken we de provinciegrens over naar de Franstalige provincie van Canada: Quebec.
Dag 8 (donderdag 15 juni)
Vandaag kwamen we na een lange autorit aan in Canada’s hoofdstad Ottawa, een stad met zo’n 785000 inwoners en qua grootte dus vergelijkbaar met Amsterdam en dus in grootte een heel stuk kleiner kan “buursteden” Toronto en Montreal. Deze stad is destijds dan ook vanwege zijn ligging (precies tussen die twee steden en op de grens tussen Ontario en Quebec, wat Franstalig is en qua cultuur en taal dus heel anders is) gekozen tot hoofdstad. Qua voorziening en openbaar vervoer was alles prima geregeld: we hoefden alleen maar naar een randgemeente te rijden (Katanaka) en daar onze camper op een grote parc’n go parkeerplaats te parkeren waarna we een bus naar Ottawa ‘downtown’ (centrum) konden nemen, de 96. We stapten daar uit in Queenstreet, wat vlakbij het ‘Parliament’ ligt, de regeringsgebouwen die gevestigd zijn prachtige Gotische stijl gebouwen, die veel gelijkenis hebben met hun Londonse variant aan de Thames rivier. We hebben daar de fijne attractie “Peace Tower” bezocht, waarbij je met een lift naar de top van toren gebracht wordt, vanwaar je een geweldig uitzicht hebt over deze, niet al te grote, metropool, die toch nog een wolkenkrabber zakencentrum in het midden heeft, maar langs de rivier de Ottawa vooral bestaat uit statige oude gebieden uit de tijd van Britse koloniale tijd, zoals dus het Parliament. Ook heb je uitzicht op het stadspark Gatineau en de Ottawa rivier en het Rideau Kanaal en nog tal van andere leuke herkenningspunten. Daarna hebben we nog een memorial bezocht (er zijn ook veel Canadeze gestorven voor de bevrijding van de Nederlanders in WO II, bijvoorbeeld bij Westkapelle) en even later volgde nog een ‘guided tour’ door het statige gebouw, waarbij we helaas niet de House of Parliaments mochten zien, omdat op dat moment debatten bezig waren, maar wel de schitterende bibliotheek. Het mooiste van dit alles was dat het geheel gratis was! (zowel de Peacetower als de guided tour). Hierna hebben we het heel gezellige St. Patrick gebied bezocht, waar je winkeltjes, marktkramen en talloze restaurants vond. De sfeer was er erg gemoedelijk en door de etenstalletjes en restaurants kwamen de vele geurmelanges je al van verre tegemoet. Wij hebben er als diner een warm ‘broodje’ bij Subways gegeten: een heel stokbrood gevuld met kip en allerlei lekker ingrediënten hier nog bovenop zoals kaas, sla, olijven, enzovoort. Daarna was het tijd om weer de bus terug te zoeken naar Katanaka. Gelukkig was het echte centrum van de stad maar heel klein (eigenlijk alleen Sparks, Queens, Slater en Albert street. Bij laatstgenoemde moesten we wezen voor onze bus en zo komen we voor wederom 3 x 3 Cad$ na een twintig minuten busreis weer aan bij onze camper, waarna we gauw doorreden naar onze nabijgelegen campground, Hither’s Hill in Ottawa, waar we nog net voor sluitingstijd konden inchecken. Morgen zullen we doorrijden naar de metropool Montréal. Precies als we Ottawa verlaten zullen we ook Ontario en daarmee Engelstalig Canada verlaten. We zullen vanaf dan zo’n week in Canada’s Franstalige provincie Quebec vertoeven. Al met al was Ottawa een hele fijne, gezellige stad en het was jammer dat we er na een dag al weer afscheid van hebben moeten nemen.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley